Er komen steeds meer daken met beplanting er bovenop.

Da’s mooi want ze:

  1. creëren nieuwe leefruimte voor vogels, vlinders, bijen en andere insecten;
  2. vergroten de biodiversiteit van de wijk;
  3. binden fijnstof;
  4. halen CO2 uit de lucht en produceren zuurstof;
  5. bufferen regenwater bij kleinere en middelgrote buien;
  6. zorgen voor verkoeling van de omgeving;
  7. houden het eronder liggende vertrek koel;
  8. zorgen voor geluidsisolatie;
  9. verhogen de efficiëntie van zonnepanelen op het dak (door lagere luchttemperatuur op zomerse dagen);
  10. verlengen de levensduur van de dakbedekking, door afname van de temperatuursverschillen en betere bescherming tegen mechanische beschadiging en uv-straling.

Onder de beplanting van een groen dak ligt een drainagelaag, een wortelkerende laag en een waterdichte laag.

Twee soorten

Er zijn grofweg twee soorten groene daken:

  1. sedumdaken, met diverse soorten vetplantjes;
  2. natuurdaken, met allerlei grassen, kruiden en bloemen, kleine struiken en soms zelfs boompjes.

Sedumdaken zijn dun, licht en goedkoop en hebben maar heel weinig onderhoud nodig. Ze zijn kant- en klaar te koop.

Een natuurdak voegt veel meer aan de natuur toe, maar is ook duurder en kost meer onderhoud. Bovendien moet het dak de tuin kunnen dragen.  

Er zijn standaardpakketten te koop om groene daken te maken. 

In combinatie met zonnepanelen?

Een groen dak is te combineren met zonnepanelen. Op hete dagen verhoogt een groen dak zelfs het rendement van de panelen.

De oppervlaktetemperatuur van groene daken is op een zonnige dag in de zomer namelijk maar een graad of 27c, een bitumendak soms wel 70c! 

En als het dak heter wordt, neemt het rendement van zonnepanelen af, met vijf procent voor iedere 10 graden temperatuurstijging. af. Een groen dak kan dit effect dus sterk beperken.