Sommige mensen vragen zich af of klimplanten wel goed zijn voor een gevel. In de meeste gevallen is het antwoord ‘jazeker’.

Er zijn vier soorten klimmers. De discussie gaat vooral over één soort. De vier soorten zijn:

Slingerplanten of winders

Voorbeeld: de blauwe regen. De stengels winden zich om andere planten, draden of hulpstukken.

Hebben altijd een klimhulp nodig. Vormen de belangrijkste vorm van klimplanten.

Rankers

Voorbeelden: de druif, de wilde wingerd en de clematis. Hebben een specifieke draadvormige orgaantjes die zich om de klimhulp winden. Hebben dus ook een klimhulp nodig.

Enteraars

Voorbeelden: klimrozen en winterjasmijn. Hebben doornen en haakjes waarmee ze op de klimhulp rusten.

Zelfhechtende soorten

Voorbeeld: de klimop. Met zuignapjes of hechtworteltjes. Hebben geen klimhulp nodig. Mensen vragen zich met name over deze soort af of ze wel goed is voor muren.

Gevelbeplanting heeft veel voordelen:

  • beschermt een gebouw tegen opwarming door de zon in de zomer;
  • kan in de winter door het beperken van de wind het warmteverlies verminderen;
  • vertraagt de afvoer van regenwater naar het riool;
  • kan fijnstof binden;
  • biedt een schuilplaats, broedplaats en voedsel voor diverse dieren (vooral doornige klimplanten);
  • vergroot de biodiversiteit van jullie wijk;
  • levert erg veel vierkante meters groen op zonder veel ruimte in beslag te nemen.

Hangt af van de situatie

Bij gebouwen die last hebben van optrekkend vocht, is de belemmering van de verdamping door gevelbeplanting ongunstig.

Bij gevels met ondichte voegen of scheuren kunnen de wortels van klimplanten de scheuren vergroten.

Dat is echter te voorkomen door de gevel eerst op scheuren te controleren en zo nodig te herstellen. Pas daarna klimmers planten.

Nog gemakkelijker te voorkomen is dat onbeheerst groeiende klimplanten ventilatieopeningen verstoppen of ramen of dakranden beschadigen.

Conclusie

Conclusie: gevelbeplanting is meestal een goede zaak, maar niet altijd. Goed onderhoud is in ieder geval belangrijk.