De schepen die over onze rivieren varen stoten enorme hoeveelheden stikstof en fijnstof uit. Om op dit vlak net zo goed te presteren als het wegvervoer, moet de uitstoot met tachtig tot negentig procent omlaag. Volgens deskundigen is dat zeer wel mogelijk, als de wil er maar is.
Het wegverkeer heeft sinds 1990 zijn uitstof van stikstofoxide en fijnstof met bijna 75% terug gebracht, ondanks een toename van het aantal gereden kilometers met 44%. De binnenvaart blijft daar ver bij achter.
De beroerde stikstof- en fijnstofprestaties van de binnenvaart komt paradoxaal vooral doordat schepen veel duurzamer zijn dan wagens. Een vrachtwagen gaat gemiddeld na 7 jaar naar de schroot. Daar komt een nieuwe vrachtauto met nieuwere, schonere technologie voor in de plaats.
Schepen daarentegen gaan minstens 20 en al gauw 30 jaar mee. 7,5% van de Nederlandse binnenvaartschepen is zelfs ouder dan 40 jaar. Oude dingen, met heel oude, vervuilende technologie.
Fikse ingrepen
Het verschil met het wegverkeer blijft maar groter worden. Het is dan ook tijd voor forse veranderingen. Steeds meer organisaties dringen daar op aan.
Die veranderingen zullen vooral moeten komen van betere motoren, andere brandstof en ‘nabehandeling’. Voor nabehandeling zorgen vooral goede katalisatoren en roetfilters, waarover op dit moment pas zeven procent van de schepen beschikt.
Op de korter termijn lijken vooral van aardgas gemaakte diesel (gtl) en vloeibaar aardgas (LNG) aantrekkelijke alternatieven. Op langere termijn is de hoop gevestigd op groene waterstof en elektriciteit.
Groen imago
Ondanks dit alles heeft de binnenvaart van oudsher toch nog een relatief ‘groen’ imago. Dat is vooral te danken aan de relatief geringe hoeveelheid CO2 die binnenvaartschepen uitstoten, drie tot zes keer minder dan het vrachtverkeer op de weg.
De binnenvaart vervoert ruim 25% van het goederentransport, maar veroorzaakt maar 5% van CO2-uitstoot van de transportsector.
Dit komt doordat schepen minder wrijving ondervinden dan vervoer op de weg, maar ook doordat het gemiddelde schip veel grotere hoeveelheden vervoert dan een vrachtauto. Wel 120 keer zoveel. De grootste binnenvaartschepen vervoeren zelfs 290 keer zo veel.
Wie moet meer doen?
Roetfilters en moderne katalysatoren moeten de stikstof- en fijnstof-uitsoot met tachtig tot negentig procent terug brengen. Maar die kosten geld. Ook de ontwikkeling van schonere, efficiëntere motoren en schonere brandstof doet dat.
Wie gaat de binnenvaart motiveren om dat geld eraan uit te geven?
Dat moeten vijf partijen zijn:
1. De intergouvernementele Centrale Commissie voor de Rijnvaart, die eisen stelt aan de scheepvaart op de voor het transport belangrijkste Europese rivier: de Rijn.
De commissie vloeide voort uit het Verdrag van Wenen van 1815, dat na de Napoleontische oorlogen weer orde stichtte. In 1868 en in 1963 is het verdrag herzien.
Doel is een vrije doorvaart over de Rijn te garanderen. Daarvoor zou ook ook vrijstelling van brandstofaccijnzen nodig zijn. Dat is in het verdrag vastgelegd, wat een obstakel voor de verduurzaming is. Dat moet dus veranderen. De binnenvaart moet dezelfde accijnzen gaan betalen als het wegverkeer.
2. De Europese Unie, die in de strijd tegen de klimaatcrisis het vervoer op het water wil bevorderen.
3. Grote havens, waaronder die van Rotterdam. Die kunnen eisen stellen en tarieven afhankelijk maken van de duurzaamheid van een schip. Niet onbelangrijk want de Rotterdamse haven stoot 20% uit van de hele Nederlandse CO2-uitstoot.
4. Klanten van de scheepvaart, die steeds vaker duurzaamheid eisen.
5. De sector als geheel zelf. Die heeft in de Declaration of Nijmegen verklaard sneller te gaan verduurzamen. Zo wil ze de CO2-uitstoot vóór 2030 met twintig procent terug brengen. Daarvoor komen er onder meer pilots om nieuwe innovaties te testen.
Al deze partijen zijn bezig met plannen om de de binnenvaart te verduurzamen. Dus ook in deze sector is verduurzaming een uiterst voornaam doel.
Voor Nederland nog belangrijker dan voor andere landen, want maar liefst vijftig procent van de Europese binnenvaartschepen is Nederlands.
Geef als eerste een reactie