CO2-uitstoot. Kan de industrie wel of niet zijn gang gaan?

We moeten als huishoudens van het gas af. We mogen nog maar 100 km per uur rijden. En de boeren moeten veel minder gaan uitstoten. Maar de industrie, blijft die buiten schot? Dat vragen sommige critici van het Nederlandse klimaatbeleid zich af.

Het antwoord is: nee, geenszins, ook de industrie moet veel minder gaan uitstoten. Dat we daar tot voor kort in de media weinig over horen, komt doordat het een ingewikkeld verhaal is, en ingewikkelde verhalen zijn bijna niet meer te communiceren.

Bovendien gaat vooral de Europese Unie erover. En wat daar wordt bediscussieerd en besloten, is voor de Nederlandse media op zich al te moeilijk om over te berichten.

Toch vormt de CO2-uitstoot waarover de EU beslist, maar liefst 45% van de totale Europese uitstoot!

Het Emissions Trading System

Het hart van de Europese aanpak is dat 11.000 industrieën en energiemaatschappijen in een jaar alleen broeikasgassen mogen  uitstoten wanneer ze daarvoor emissierechten hebben gekregen of gekocht. Een deel daarvan krijgen ze gratis, een deel moeten ze kopen. In Nederland gaat het om 450 bedrijven.

Wie méér vervuilt, moet rechten bijkopen, van de staat op een ETS-veiling of van andere bedrijven. Wie juist schoon produceert, kan rechten sparen voor volgende jaren of er verkopen. Dit prikkelt de bedrijven om te proberen hun uitstoot te beperken.

Dit  alles vormt het Europese Emissions Trading System (ETS).

Elk jaar moeten de bedrijven aan het eind voor hun uitstoot ETS-rechten betalen, aan de eigen nationale staat, die de ETS-rechten ook verstrekt.

Steeds minder emissierechten

Het ETS is in 2005 ingevoerd. Doel was om de CO2-uitstoot tot 2016 met 21% terug te brengen. Dat doel is met 27% ruim gehaald. Voor  2030 is doel een verdere verlaging tot -43% ten opzichte van 2005.

In hoeverre de daling van de uitstoot door het ETS komt, valt niet te zeggen.

Niet alle landen deden het overigens even goed. Zo was de uitstoot door de deelnemende Nederlandse bedrijven in 2016 met maar 5% afgenomen. Een van de slechtst presterende landen.

Doordat de uitstoot volgens plan afneemt, zijn er elk jaar minder emissierechten nodig. Daarom geeft de EU er elk jaar minder uit, vanaf 2013 tot 2020 elk jaar 1,74% minder. Vanaf dit jaar (2020) jaar komt er een grotere jaarlijkse afname: 2,2%.

Prijzen te laag

Door de verhandelbaarheid van de rechten vindt de verlaging van de CO2-uitstoot daar plaats waar dat maatschappelijk het minst kost. Dat is een groot voordeel van het systeem.

Er kleeft echter ook een groot nadeel aan: wanneer de economie terug valt, valt een deel van de vraag naar emissierechten weg en dondert de prijs omlaag, en daarmee de prikkel om te verduurzamen.

Zo was de prijs vlak voor de kredietcrisis van 2008  € 30,50 per ton CO2-uitstoot, in 2013 nog maar €3. Vorig jaar was de prijs ongeveer € 25. Door de coronacrisis dreigt hij nu weer omlaag te tuimelen.

Hoog houden

De EU heeft inmiddels maatregelen genomen om de prijs hoog te houden. Zo gaat het aantal uit te geven emissierechten jaarlijks sneller omlaag.

Ook is 2019 een reserve in het leven geroepen die de prijs moet stabiliseren.  Wanneer de koers onder druk staat, gaat een deel van de rechten in die stabilisatiereserve. Daardoor blijft de koers op niveau.

Minder gratis emissierechten

Ook is het aantal gratis emissierechten verlaagd, van oorspronkelijk 80% naar 43%.

De gratis rechten zijn voor de bedrijven die met niet-Europese bedrijven concurreren. Door hun gratis emissierechten te geven, voorkomt men dat productie naar landen verschuift waar de broeikasgassenuitstoot niet of veel minder belast wordt.

Zo’n verschuiving zou slecht zijn voor de Europese welvaart en werkgelegenheid, maar ook voor het klimaat.

Elektriciteitsproducenten hebben geen vreemde concurrentie te duchten. Daarom krijgen zij geen gratis rechten. Ook cementproducenten (forse uitstoters) krijgen er inmiddels geen meer.

Het aantal gratis rechten is nooit groter dan wat de tien procent minst uitstotende bedrijven nodig hebben.

Nederlandse heffing

Nederland behoort tot de landen die de uitstootrechten veel te goedkoop vinden. Daarom voert ‘Den Haag’ een eigen, nationale CO2-heffing in, die bovenop de Europese ETS komt. Doel is beperking van de CO2-uitstoot goedkoper te maken dan de heffing.

Bedrijven hoeven pas te betalen vanaf een bepaalde hoeveelheid uitstoot: dispensatierechten. Die dispensatierechten zijn vanwege de coronacrisis de komende jaren nog erg hoog. Volgens de regering leidt de heffing daardoor voorlopige tot ‘nagenoeg geen lastenverzwaringen voor het bedrijfsleven’.

De heffing (incl ETS) loopt op van € 30 in 2021 tot € 150 in 2030. De betalingen voor de Europese ETS kunnen ze ervan aftrekken. De Nederlandse heffing is dus een soort toeslag.

Uiteraard is het risico van verplaatsing van de productie naar ‘vuilere’ landen bij een nationale toeslag beduidend groter dan bij een Europese.

Dat argument gebruikt de lobby dan ook van het bedrijfsleven dat ertegen te hoop loopt. Volgens de Nederlandsche Bank vallen de negatieve effecten van een toeslag van bijvoorbeeld €50 wel mee.

De toeslag moet bijdragen aan een verlaging van de CO2-uitstoot door de zware industrie in 2030 met 60%.

Alles overziend: de industrie kan wat het milieu en klimaat betreft steeds minder zijn gang gaan.

Wil je op de hoogte blijven van nieuws, achtergronden en analyses? Vul dan hieronder je naam en e-mail-adres in. Je kunt je elk moment weer afmelden.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*