Het gloeiend hete hangijzer biomassacentrale

Er is toenemende kritiek op de biomassacentrales en -installaties. De emoties lopen ook steeds hoger op. En zowel de commissie Remkes (stikstof) als de Sociaal Economische Raad (SER) hebben zich er inmiddels tégen uitgesproken.

Tegelijkertijd ziet de rijksoverheid de biomassaverbranding als hèt middel om van het gas af te komen.

Wat moeten gemeenten en woningcorporaties hiermee? De discussie lijkt ingewikkeld, maar is dat eigenlijk niet. Maar daarmee is het probleem niet opgelost.

Er zitten twee kanten aan: die van de luchtkwaliteit en die van het klimaat.

Luchtkwaliteit

Biomassacentrales zijn onomstreden niet goed voor de kwaliteit van de lucht. Doordat hun rendement betrekkelijk laag is, stoten ze méér schadelijke stoffen uit dan kolencentrales en het dubbele van gasgestookte.

Denk aan stikstof, fijnstof en CO2. Dit geldt ook voor het steeds grootschaliger ‘bijstoken’ van biomassa in kolencentrales.

Voor biomassacentrales gelden in ons land ook minder strenge uitstoot-normen dan voor andere.

Uit recent onderzoek in opdracht van de regering blijkt dat kleine biomassacentrales slechter zijn dan grote, onder meer door hun lagere schoorstenen. Zij stoten 20% méér schadelijke stoffen uit dan kolencentrales. Grote biomassacentrales ‘maar’ 5% méér.

De biomassacentrales zijn grofweg twee keer zo vervuilend als aardgascentrales.

Het gaat dan om fijnstof en broeikasgassen maar ook om voor onze natuur zo schadelijke stikstofverbindingen. Daarom waarschuwt de Commissie Remkes, die adviseert over de stikstofproblematiek, ook voor biomassacentrales. (“Daar moet u nog eens goed naar kijken.”)

Dit is ook de reden waarom de beleidsmakers deze centrales als onderdeel zien van een overgangsperiode van minstens tien jaar naar een ècht duurzame energievoorziening.

Klimaat

Aangezien de biomassacentrales niet goed zijn voor de natuur en onze gezondheid, moeten ze dus wel goed zijn voor het klimaat. Anders stop je er als land geen 11,4 miljard euro in.

En dat kunnen ze inderdaad zijn. Mits afval verstookt wordt: afval van de houtindustrie, snoeiafval, gft, mest en vet. 

Dit afval zou op zichzelf gelaten vroeg of laat gaan rotten, waardoor het CO2 dat erin ligt opgeslagen, in de lucht zou komen. Wanneer in plaats daarvan wij het verbranden om energie op te wekken, voegen we dus geen CO2-uitstoot toe.

Het probleem is dat er in de toekomst vrijwel zeker niet genoeg bio-afval is voor alle biomassa die verstookt gaat worden.

Nu worden soms al bomen gestookt, vooral uit Noord-Amerika en de Baltische landen (Estland Letland Litouwen).

Maar de mensen van de biomassacentrales bezweren dat dit puur uit het onderhoud van de bossen komt. De bossen blijven en groeien zelfs, omdat de eigenaren er nu méér mee kunnen verdienen.

Dichtbij

Het hout moet trouwens ook nog naar hier vervoerd worden en tot houtsnippers, -korrels of -staafjes worden gehakt en geperst.

De provincie Overijssel heeft daarom inmiddels bepaald dat de biomassa uit de EU moet komen. De provincie Gelderland gaat een stap verder: “uit Nederland of landen als België, Duitsland of Noorwegen.”

Gedeputeerde Staten van Gelderland willen ook extra filters op de installaties en willen na de al geplande biomassa-installaties geen nieuwe toestaan.

Conclusie

Een biomassacentrale is dus niet positief voor de luchtkwaliteit en niet voor de natuur in de naaste omgeving. Daarover verschillen de meningen niet, wel over de mate waarin dit het geval is.

Dit nadeel wordt beperkt wanneer de centrale zich aan hogere uitstootnormen houden. Over de mate waarin dit echt zoden aan de dijk zet, verschillen de meningen.

Zo’n centrale is wèl gunstig voor het klimaat en voor beperking van de stijging van de zeespiegel. Voorwaarde: er wordt echt afval verstookt, dat uit Nederland of een nabij land komt.

Worden bossen aangetast door een te grote houtkap, dan is een biomassacentrale ook niet goed voor het klimaat.

Cijfers

Op dit moment hebben we in ons land 42 grote biomassacentrales. Daar komen er minstens 20 bij.

Kleine installaties zijn er nog veel meer en zullen er nog meer komen. Over een paar jaar hebben we in Nederland meer dan 600 biomassa-installaties.

De verwachting is/was dat uiteindelijk de helft van alle woningen, wanneer ze van het gas af moeten, op een warmtenet aangesloten zullen worden. Een nog onbekend deel daarvan gaat zijn energie uit biomassa halen.

Welke argumenten

Het zal duidelijk zijn dat je als gemeente of woningcorporatie op (zeer) forse tegenstand kunt rekenen wanneer je het stoken van gas wil vervangen door biomassa. Die kritiek afwachten is erg onverstandig, want je zit dan meteen in het defensief.

Veel wijzer is het om het probleem te onderkennen, uit te leggen wat je eraan doet en waarom je uiteindelijk de biomassa-installatie de voor milieu, natuur en klimaat minst bezwaarlijke oplossing vindt.

Inhoudelijk: filters kwalitatief fors boven de normen en zeker boven het gemiddelde, en alleen afval verbranden, dat bovendien niet verder dan van xx kilometer wordt aangevoerd.

Communicatief is een probleem dat de rook die een installatie uitstoot, veel beter is voor te stellen dan de CO2-uitstoot die per saldo nul is. Daarom is het belangrijk in de communicatie daar ruim aandacht aan te besteden.

Europees

Nederland heeft binnen Europa afgesproken dat dit jaar 14 procent van het energiegebruik duurzaam is. Dat is echter nog geen 8 procent. 60 procent daarvan bestaat uit verbranding van biomassa.  Dat is voor ‘Den Haag’ reden om de biomassaverbranding niet snel op te geven.

Wil je op de hoogte blijven van nieuws, achtergronden en analyses? Vul dan hieronder je naam en e-mail-adres in. Je kunt je elk moment weer afmelden.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*